Lichtmeting

Lichtmeting

Lichtmeting is een cruciaal aspect van fotografie en kan op twee manieren worden uitgevoerd: "opvallend lichtmeting" en "gereflecteerd lichtmeting". Bij opvallend lichtmeting wordt het licht dat op het onderwerp valt direct gemeten. Bij gereflecteerd lichtmeting wordt het licht gemeten dat door het onderwerp wordt gereflecteerd. Opvallend lichtmeting kan niet via de lichtmeter van de camera worden uitgevoerd en vereist een aparte lichtmeter met een diffusor. Deze meting gebeurt ter hoogte van het onderwerp en wordt gericht naar de camera. Opvallend lichtmeting is minder geschikt bij tegenlichtsituaties.

Bij gereflecteerd lichtmeting wordt meestal gebruikgemaakt van de ingebouwde lichtmeter van de camera, die het licht meet dat door het onderwerp wordt teruggekaatst. Dit is de meest gangbare manier van lichtmeting bij spiegelreflexcamera's.

Lichtmeting met de Camera

SLR-camera's meten het licht dat door het objectief valt, en bij de meeste modellen kun je zelf bepalen hoe het licht wordt gemeten. De meest gebruikte methoden zijn:

Matrixmeting

Bij matrixmeting, ook wel evaluatieve meting of meervlaksmeting genoemd, wordt het beeld in meerdere vlakken verdeeld, waarbij elk vlak afzonderlijk wordt gemeten. De camera combineert deze metingen en berekent de optimale belichting met behulp van een algoritme. Dit is een veelzijdige methode die goed werkt in veel situaties, vooral als je snelle en nauwkeurige metingen nodig hebt.

Spotmeting

Spotmeting focust op een klein gedeelte van het beeld, meestal het midden, om de belichting te bepalen. De grootte van de spot varieert per camera; Canon meet doorgaans 9% van het beeld, terwijl Nikon 5% meet. Deze methode is ideaal voor situaties met sterk tegenlicht of wanneer het beeld grote lichte of donkere vlakken bevat. Het licht wordt gemeten op een neutraal punt om een nauwkeurige belichting te krijgen.

Semi-Spotmeting

Semi-spotmeting meet het licht in een klein gebied in het midden van het beeld, maar dit gebied is iets groter dan bij spotmeting. Dit is nuttig wanneer je iets meer context wilt meenemen in de meting maar nog steeds de nadruk wilt leggen op het onderwerp in het centrum van het beeld.

Centrumgewogen meting

Bij centrumgewogen lichtmeting richt de camera zich voornamelijk op het meten van het licht in het midden van het beeld. Om ervoor te zorgen dat het belangrijkste deel van je foto goed belicht wordt, moet dit gedeelte zich binnen het centrale meetgebied bevinden wanneer je de ontspanknop half indrukt. De meting in het midden heeft de grootste invloed op de belichting en bepaalt deze voor ongeveer 60-80 procent. De rest van het beeld wordt ook meegenomen, maar speelt een minder belangrijke rol dankzij de geavanceerde technologie van de camera.

Lichtmeting met een losse belichtingsmeter

Een losse belichtingsmeter wordt gebruikt voor opvallend lichtmeting en biedt doorgaans nauwkeurigere resultaten dan gereflecteerd lichtmeting via de camera. Ondanks de betrouwbaarheid is de populariteit van de losse belichtingsmeter afgenomen met de opkomst van digitale fotografie. Bij digitale camera's kun je immers direct het resultaat van je belichting zien en zo nodig meteen aanpassen, wat het gebruik van een losse belichtingsmeter minder noodzakelijk maakt.

Gebruik van een grijskaart

Bij gereflecteerd lichtmeting meet de camera de hoeveelheid licht die door het onderwerp wordt gereflecteerd. Dit hangt af van de reflectiewaarde van het onderwerp. Om nauwkeurige belichtingen te verkrijgen, kun je gebruikmaken van een grijskaart. Deze kaart heeft een reflectiewaarde van 18% en wordt gebruikt als referentiepunt. Door de camera in te stellen op spotmeting en te meten op de grijskaart in plaats van op het onderwerp, kun je een precieze belichting krijgen.

De grijskaart moet richting de camera worden gehouden, zonder dat er schaduw op valt. Als je in een studio werkt met lampen, moet de kaart enigszins in de richting van de lichtbron worden gehouden. Net als bij een losse belichtingsmeter is een grijskaart minder geschikt bij tegenlicht.

De gemeten waarden met een losse lichtmeter of grijskaart kunnen worden ingesteld in de handmatige belichtingsstand van de camera of door de AE-lock functie op de camera te gebruiken.

Bekijk hier verschillende grijskaarten.

Grijskaart

Gebruik van een Witkaart

Naast de grijskaart wordt ook vaak een witkaart gebruikt in de fotografie. In tegenstelling tot de grijskaart, wordt de witkaart niet gebruikt voor lichtmeting, maar voor het instellen van de witbalans. Hiermee kun je zorgen dat de kleuren in je foto's natuurgetrouw worden weergegeven. Een grijskaart kan overigens ook voor de witbalans worden gebruikt.

Belichtingscompensatie

Als de verschillende metingsopties geen uitkomst brengen dan is er altijd nog het display op de digitale camera. Ziet de foto er over- of onderbelicht uit dan kan je gebruik maken van belichtingscompensatie. Bijna elka camera beschikt over een knop om de belichting te corrigeren. Deze functie staat op de meeste camera's aangegeven met een +/- knop. Lijkt de foto te donker, verhoog de belichting dan, lijkt het te licht, verlaag de belichting.

Bracketing

Met behulp van de bracketing functie op de camera is het mogelijk meerdere opnames te maken met verschillende belichtingen. Bijvoorbeeld drie foto's waarvan één met 1 stap onderbelichting, één met de lichtingmeting van de camera en één met 1 stap overbelichting. Na de opname kan je beoordelen welke van de drie foto's het best belicht is. De bracketing functie is op de meeste camera's aangegeven met de tekst 'bkt'.

Oefening

Zet een klein onderwerp voor een lichte achtergrond, bijvoorbeeld een plantje voor een raam met veel lichtinval. Maak een foto met de vier verschilllende metingen: integraalmeting, spotmeting, semi-spotmeting en matrixmeting en vergelijk de resultaten.